Natuurlijk is de Italiaanse keuken stukken beter dan de Nederlandse keuken. Als je moet kiezen tussen hutspot of een bord tagliatelle al ragu, dan is voor veel mensen de keuze snel gemaakt. Neem er nog een lekkere Chianti Classico bij en je avond kan niet meer stuk. Maar naast de geweldige keuken zijn er nog tal van andere redenen waarom Nederlanders beter af zijn in de Laars. Ik noem er 5.
1. De Dag van de Arbeid
Eind 19e eeuw waren de werkomstandigheden van arbeiders wereldwijd behoorlijk slecht. Werkdagen van 15 uur waren niet ongewoon en het loon wat ze ervoor kregen was schrikbarend. In 1884 werd in de Verenigde Staten een wet aangenomen waarin stond dat werkdagen vanaf 1 mei 1886 niet langer dan 8 uur mochten duren.
In Europa werd 5 jaar later, in 1889, op een internationaal congres in Parijs besloten dat 1 mei voortaan de Dag van de Arbeid zou zijn. Op deze dag hoefden arbeiders niet te werken en konden ze de straat op om te strijden voor betere arbeidsomstandigheden.
In de meeste Europese landen is 1 mei tegenwoordig een nationale feestdag, waarop iedereen vrij is. Helaas moeten we in Nederland gewoon werken en wordt de Dag van de Arbeid niet of nauwelijks gevierd (en stonden we toch al niet vooraan bij het uitdelen van de vrije feestdagen).
In tegenstelling tot Italië, waar ze de feestdag Festa del Lavoro noemen. Op deze dag kun je demonstrerende politieke partijen en vakbonden op straat tegenkomen. Maar wat je voornamelijk zult zien, zijn mensen die genieten van hun vrije dag, bijvoorbeeld door met elkaar te lunchen in het park. Ook worden er verschillende festiviteiten georganiseerd.
Belangrijk om te weten is dat de meeste winkels en musea gesloten zijn op 1 mei. Toen ik 2 jaar geleden op 1 mei aankwam in Florence, vroeg ik me al af waarom het zo rustig was in de winkelstraat. Toen ik bij 4 supermarkten voor een dichte deur stond, ging ik toch maar even op internet kijken wat er aan de hand was. Voor Italianen is het dus een heerlijke dag, voor toeristen wat minder.
2. De prijs van een kop koffie
Dat verschillende koffiesoorten een Italiaanse naam hebben – denk aan espresso, ristretto en cappuccino – geeft al wel aan dat Italië en koffie sterk aan elkaar verbonden zijn. Toch groeien er geen koffiebonen in Italië, dus echt Italiaanse koffie bestaat niet.
Maar waarom is koffie dan zo belangrijk in de Italiaanse cultuur? Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de eerste espressomachine in 1902 in Italië werd uitgevonden, door de Italiaan Luigi Bezzerra. Als we het hebben over Italiaanse koffie, dan hebben we het dus over koffie die bereid is met een Italiaanse koffiemachine.
Uiteindelijk vinden wij gierige Nederlanders het vooral belangrijk wat we voor een bakkie pleur moeten neerleggen. En laten we dan in Italië aan het goede adres zijn. Waar we in Nederland niet raar opkijken als er na het drinken van een espresso € 2,90 van onze rekening wordt afgeschreven, ben je in Italië zelden meer kwijt dan € 1,20. Mits je de espresso aan de bar drinkt, want als je de koffie zittend opdrinkt, betaal je meer. Al ben je dan nog steeds goedkoper uit dan in Nederland.
Bedenk wel dat het drinken van koffie in Italië vooral functioneel is. Zodra de espresso door de keel glijdt, zijn Italianen al op weg naar de uitgang van de bar. Toen ik na 10 minuten nog steeds aan bar stond te kletsen terwijl mijn cappuccino allang op was, kreeg ik een duidelijke blik naar me toegeworpen die aangaf dat het hoog tijd was om te vertrekken.
3. Het klimaat
Wij Nederlanders zijn ontzettend goed in klagen. Als er één onderwerp is waar we veelvuldig over klagen, dan is het wel over het weer. En laten we eerlijk zijn, het Nederlandse weer is ook niet altijd om over naar huis te schrijven. Regelmatig is de paraplu mijn grootste vriend wanneer ik de deur uitstap.
In heel Nederland hebben we een gematigd zeeklimaat, wat betekent dat we moeten dealen met zachte winters, milde zomers en het hele jaar door neerslag. De kans op sneeuw en hoge temperaturen is dus vrij klein, maar de kans op regen is helaas juist groot.
Heel anders is het in Italië. Het land heeft niet één klimaat, maar 3. Het noordelijkste deel van het land heeft een hooggebergteklimaat. Daar zijn de zomers erg aangenaam en valt er in de winter veel sneeuw.
Ga je iets naar het zuiden, dan heb je te maken met het zeeklimaat, wat betekent dat de winters mild zijn, de zomers warm en dat er het hele jaar neerslag kan vallen. Vergelijkbaar met Nederland dus, alleen liggen de temperaturen iets hoger dan bij ons.
Het midden en zuiden van Italië worden gekenmerkt door een mediterraan klimaat. Daar zijn de winters mild, valt er weinig neerslag en zijn de zomers heerlijk warm. Die paraplu kan dus lekker thuisblijven.
4. Het buitenleven
Toen tijdens de coronapandemie alles dichtzat in Nederland, kwamen thuis de muren regelmatig op me af. Gelukkig was er één ding wat we nog wel konden doen tijdens de lockdown, en dat was wandelen. Wandelen door de natuur en door leuke stadjes.
Tijdens die periode kwam ik erachter hoeveel mooie plekken Nederland eigenlijk heeft. Best gek dat ik die plekken toen pas ontdekte, terwijl ik toch al bijna 30 jaar op deze aardbol rondloop. Toch is het ook niet zo heel raar, aangezien wij Nederlanders vooral binnen leven. In de wintermaanden brengen we zelfs meer dan 20 uur per dag binnen door. Met het Nederlandse klimaat in je achterhoofd is dat best begrijpelijk. Toch is het zonde, omdat het buitenleven hartstikke goed voor is, mentaal en fysiek. Zelfs als het regent.
In Italië staat het buitenleven veel meer centraal. Dat heeft voor een groot deel met het klimaat te maken. Met warm weer trek je er sneller op uit dan wanneer het met bakken uit de hemel komt. Daarnaast wandelen Italianen veel. Naar hun werk, naar de supermarkt of naar familie; veel wordt met de benenwagen gedaan.
Daarbij komt dat Italianen iets beter zijn in genieten van het niets doen dan Nederlanders. In Nederland zie je niet zo snel iemand op een bankje zitten te zitten, zonder smartphone in de hand. Voor Italianen is op een bankje zitten al een activiteit op zich.
5. Het Werelderfgoed
Wie een bezoek brengt aan Italië komt er al snel achter dat het land bruist van de historie en cultuur. Het is dan ook niet zo gek dat Italië het land is met de meeste UNESCO-Werelderfgoederen van Europa. Italië telt maar liefst 55 UNESCO-Werelderfgoederen, verspreid over het land.
Zo staan onder andere de toren van Pisa, de Trulli in Puglia en het wijngaardlandschap in Piemonte op de lijst. Daarnaast staan er ook dorpen en steden op de lijst, zoals het centrum van San Gimignano, Pienza, Siena en Napels.
In Nederland moeten we het doen met 13 Werelderfgoederen, waarvan één plek op Curaçao ligt: de historische binnenstad van Willemstad. Verder staan er geen dorpen en steden op de lijst, maar kun je onder andere de grachtengordel in Amsterdam, de Waddenzee en de molens van Kinderdijk terugvinden op de lijst.
Slot
Heel eerlijk, het leven in Italië is zeker ook niet perfect. De wegen zijn niet overal zo goed als in Nederland, een baan vinden is niet zo makkelijk en de bureaucratie is er nog groter dan hier. Maar op grauwe winterse dagen lonkt het leven in Italië en kunnen wij Nederlanders best wat leren van de Italianen.
Comments