in , ,

7 redenen om naar Sardinië te gaan

Bosa aan de westkust van Sardinië (foto: Unsplash)

Voor Italianen is Sardinië is al jaren het vakantie-eiland bij uitstek. Uit recente onderzoeken kwam naar voren dat 3 van de 10 meest geliefde Italiaanse Airbnb-bestemmingen en 6 van de 25 mooiste stranden van Italië op Sardinië liggen. Zodoende bevolkt in de vakantiemaand augustus half Rome en Milaan de bomvolle stranden, terwijl sinds de Aga Khan in de jaren 60 de Costa Smeralda ontwikkelde, het eiland ook een ontmoetingsplaats van de internationale geldscene is geworden.

Méér dan strandvakanties

Ook onder andere buitenlandse toeristen is Sardinië in de afgelopen jaren steeds populairder geworden, en dan vooral in de minder drukke maanden, wanneer er geen helse drukte heerst, er plaats is op de veerboten en zowel de temperatuur als de prijzen een prettig stuk lager liggen.

De ligging van Sardinië voor het vasteland van Italië (bron: Google Maps)

Meestal blijft het dan bij strandvakanties, met weinig aandacht voor het binnenland, terwijl je daar toch eigenlijk het ware Sardinië vindt. Want de eilanders zijn van huis uit geen kustbewoners. Daar hielden zich eeuwenlang alle mogelijke invallers op: Phoeniciërs, Grieken, Romeinen, Genuezen, Pisanen, Moren, Spanjaarden, Piemontezen en nu dus Italiaanse en buitenlandse toeristen.

Sardinië staat bekend om zijn spectaculaire stranden, maar heeft méér te bieden (foto: Unsplash)

De Sardijnen zelf zochten hun toevlucht in het ruige en arme binnenland. Wie echt wat mee wil krijgen van het eiland en zijn lange historie, doet er dus goed aan om ook  eens door het centrale berg- en heuvelland te trekken.

Hieronder volgen alvast wat tips voor een genoeglijk verblijf op een schitterend eiland.

1. Cagliari

Om te beginnen bij de hoofdstad: Cagliari, aan de zuidkant van Sardinië, was in het verleden niet direct het toppunt van gezelligheid, maar is in de afgelopen 10 jaar een prettige stad geworden.

Het mooiste deel, de wijk Castello, ligt op een rotsachtig heuveltje in het oude centrum. Vanaf het bastion, dat ooit op last van Pisa is aangelegd, heb je een prachtig uitzicht over de stad. In Castello vind je de middeleeuwse, in witte travertijn opgetrokken Dom van Santa Maria en de Torre dell’Elefante, de toren van de olifant, die van 10 meter hoogte laatdunkend neerkijkt op het passerende volk.

Castello is ook een uitgaanscentrum met talloze terrassen en cafés, maar daarvan zijn er nog meer in de Marina, de wijk rond de haven. Het is niet moeilijk om hier een knusse trattoria te vinden, die zowel vis als vlees serveert, uiteraard volgens klassiek Sardijns recept bereid.

En vlak buiten het centrum, gemakkelijk te bereiken per stadsbus of op de fiets, ligt het uitgestrekte strand Poetto, waar naast toeristen ook de cagliaritani zelf graag een duik nemen. Tegenover het strand, aan de andere kant van de boulevard, liggen zoutpannen en een zoutmeer waar grote aantallen roze flamingo’s in rondwaren.

Meer tips en bezienswaardigheden in Cagliari vind je in dit artikel.

2. Isola di San Pietro

Isola di San Pietro Sardinië
Zwemmen bij Isola di San Pietro (foto: Unsplash)

De bewoners van dit eilandje op de zuidwestpunt van Sardinië stammen af van vissers uit de buurt van Genua, die in de 15e eeuw verhuisden naar het eilandje Kabarka voor de kust van Tunesië. Twee eeuwen later werden ze vandaar verjaagd en vonden ze een veilig heenkomen op het toen nog onbewoonde Isola di San Pietro. Zodoende wordt op het eiland nog altijd een Genuees dialect gesproken en verkoopt de bakker de focaccia genovese. 

Maar de voornaamste lokale specialiteit zijn gerechten op basis van tonijn, want het enige stadje op het eiland, Carloforte, dat nu vooral een badplaats is, was een van de voornaamste centra van tonijnvisserij en -verwerking.

Nog altijd wordt vlak voor de kust de traditionele vangst bedreven (op kleine schaal, want het is een nogal bloederig en weinig ecologisch gebeuren). Dat gebeurt tijdens de Girotonno, een vierdaagse manifestatie waarbij alle plaatselijke trattorie tonijngerechten serveren en koks uit de hele wereld met elkaar wedijveren om het beste en meest originele tonijnrecept.

Na twee jaar overslaan wegens corona kon dat weer in 2022: de winnaar was een Libanees. De Girotonno vindt plaats in de eerste week van juni en valt daardoor goed te combineren met een bezoek aan de ruime en dan nog weinig bezochte stranden van het eiland.

Het belendende Isola di Sant’Antioco, dat met een dam en een brug met het vasteland is verbonden, is ook een bekende zomerbestemming, maar kan daarnaast bogen op een goed voorzien archeologisch museum met resten uit de Phoenicische en Romeinse tijd.

3. Su Nuraxi di Barumini

Op weg van Cagliari kom je bij het dorp Barumini langs Su Nuraxi, een indrukwekkende verzameling prehistorische monumenten, die bekend staan onder de naam nuraghi. Deze meest cirkelvormige en soms meerdere verdiepingen hoge bouwwerken, zijn tussen de 18e en de 8e eeuw v. Chr. aangelegd en zijn typerend voor Sardinië.

Archeologen spreken daarom van de ‘nuragische beschaving’ en de eilandbewoners zijn nu nog trots op die wel heel verre voorouders (die hun overigens een DNA hebben nagelaten dat verschilt van dat van de meeste Italianen.)

Over het eiland verspreid zijn er resten van maar liefst 7.000 nuraghi, waaronder betrekkelijk goed bewaard gebleven exemplaren als die van Santu Antine bij Torralba, Palmavera bij Alghero, Losa bij Abbasanta en La Priscina bij Arzachena.

Nuraghe Su Nuraxi bij Barumini (foto: Wikimedia)

Wellicht de bekendste en ook de ‘langstlevende’ groep is het tussen 1500-900 v. Chr. aangelegde complex Su Nuraxi, dat bestaat uit een paar ruime en hoge constructies met brede wanden, die misschien dienden als burcht, paleis of tempel, en vele tientallen kleinere ruimtes, vermoedelijk woonhuizen.

Als voorbeeld voor alle nuraghi heeft de UNESCO, de VN-organisatie voor cultuur, daarom Su Nuraxi uitverkozen als werelderfgoed. Het betreden van een nuraghe, om je staande onder zijn gewelf te realiseren dat mensen meer dan 3.000 jaar geleden deze muren en bogen hebben geschapen, is een ervaring die je niet moet missen als je op Sardinië bent.

Voortrijdend kom je uit in Oristano op de westkust waar je al gauw door de bezienswaardigheden heen bent, al bieden ook hier de flamingo’s in de lagune een fraaie aanblik.

Maar Oristano, en meer nog Cabras even verderop, heeft wel een unieke gastronomische specialiteit: de bottarga di muggine, zongedroogd en gezouten kuit van de harder, dat geraspt en met een beetje olijfolie en knoflook garant staat voor een perfecte pasta, en dat niet alleen op Sardinië.

4. Dorgali

De kustweg van Cagliari volgend, kom je op de zuidoostpunt langs Villasimius, een toeristisch walhalla dat voor Airbnb de meestgezochte bestemming in Italië is. En even verderop bereik je de stranden van de Costa Rei, waaraan meerdere Nederlandse pizzerie hun naam ontlenen. (De eerste pizzatenten in Nederland zijn dan ook niet door Napolitanen begonnen, maar door Sardijnen.)

Een flink stuk noordelijker ligt Dorgali, een tegen de berghelling aangelegen stadje van het Sardijnse binnenland, dat op zich niet kan bogen op grote cultuurmonumenten (op een klein archeologisch museum na), maar waar wel een heel andere sfeer heerst dan in de vaak drukke en schreeuwerige badplaatsen.

Dorgali Sardinië
Zicht op Dorgali (foto: Wikimedia)

Bovendien heeft de plaatselijke Cantina Sociale een prachtige keuze aan verschillende soorten cannonau, de zware rode wijn van Sardinië. Bij voorkeur te combineren met andere plaatselijke specialiteiten als het maialino of porceddu, speenvarken van het spit, of la cordula, de ingesnoerde en gesmoorde ingewanden van het lam.

Afdalend naar naar zee kom je uit op de Golfo di Orosei en 2 schitterende stranden: Cala Luna en Cala Gonone. Beide zijn omringd door groene heuvels met gele en roze vlekken van bloeiende brem en oleander en de weg te voet ernaartoe is een belevenis.

Cala Luna - Sardinië
Cala Luna in de Golf van Orisei (foto: Unsplash)

Echte trekking kun doen ten zuiden van Dorgali in het woeste Gennargentu-gebergte en naar het prehistorische dorp op de top van de berg Tiscali, waarnaar het gelijknamige – door de Sardijnse ondernemer Renato Soru gestichte – internetbedrijf is vernoemd.

5. Nuoro

Wat verder landinwaarts kom je in de Barbagia, het dunbevolkte en woeste midden van Sardinië, waar dorpen liggen als (het in Nederland welbekende) Ollolai, Orgosolo en Lula.

Die laatste twee waren in de laatste decennia van de vorige eeuw berucht als nesten van ontvoerdersbendes die Sardinië toen een slechte naam bezorgden. Maar sinds de eeuwwisseling is de fase van het ‘Sardijns banditisme’ voorbij en Orgosolo is nu vooral bekend door de circa 200 wandschilderingen die hier in de afgelopen halve eeuw zijn aangebracht en die nu duizenden toeristen trekken.

Ook Lula heeft nog een paar schilderingen, waaronder een eerbetoon aan de Duitse communistische revolutionair Rosa Luxemburg, als getuigenis van een rumoerig politiek verleden.

Even verderop ligt Nuoro, de officieuze hoofdstad van de Barbagia, op 550 meter hoogte en met een authentiek landklimaat met snikhete zomers en winters waarin het stevig kan vriezen.

Castello di S. Onofrio, Nuoro, Sardinië
Castello di S. Onofrio, Nuoro

Nuoro zelf is een provinciestad met een paar 18e en 19e-eeuwse gebouwen, een monumentale dom en een verrassend modern museum voor moderne kunst. (En voor wie literair geïnteresseerd is, ook het museum van de uit Nuoro afkomstige schrijfster Grazia Deledda, winnares van de Nobelprijs voor Literatuur in 1926.)

Maar het stadje is ook een goed uitgangspunt voor bezoeken aan omliggende dorpen en nuraghi en tochten in de Supramonte. Dit bergmassief dat zich uitstrekt van Oliena tot Baunei aan zee telt toppen van 1.100 tot meer dan 1.400 meter hoog en is vermaard door zijn diepe grotten en kloven, zoals de indrukwekkende gola di Gorropu.

6. Olbia

Noordwestwaarts rijdend vanaf Nuoro kom je weer aan zee, in de streek Gallura (die zijn naam geeft aan een excellente vermentino-wijn) en vandaar, via de vooral uit tweede huizen bestaande badplaats San Teodoro, in Olbia, het prototype van een gezellige badplaats.

Pad langs de kust bij Olbia (foto: Unsplash)

De hoofdstraat Corso Umberto is een opeenvolging van eet- en drinktenten, het is goed wandelen in de oude straatjes, de boulevards aan zee zijn ruim en voorzien van fietspaden (een uitzondering op Sardinië) en hotels en b&b’s zijn er in overvloed.

Ook voor de cultuurliefhebber heeft de stad het een en ander te bieden. Zij was in de 11e en 12e eeuw, als bondgenoot van Pisa, een vooraanstaande handelsstad en die rijkdom straalt nog af van de mooie Romaanse kerk van Sint Simplicius (Chiesa di San Simplicio).

Uit diezelfde tijd stamt het Castello di Pedres, een ommuurd bolwerk op een granieten heuvel drie kilometer buiten Olbia. De vroegere geschiedenis ligt uitgestald in het ruime Museo Archeologico aan de haven.

Maar Olbia is vooral bekend door de noordwaarts van de stad gelegen Costa Smeralda, de smaragdgroene kust, die in de jaren 60 door Karim Aga Khan, de steenrijke geestelijk leider van de sekte der ismaelieten, tot ontwikkeling is gebracht. Het resultaat is een geheel van luxevilla’s, peperdure hotels en het VIP-dorp bij uitstek, Porto Cervo. (Ook weer een populaire naam voor minder luxueuze pizzatenten.)

Porto Cervo - Sardinië
Porto Cervo aan de Costa Smeralda (foto: Pixabay)

Rondom de Costa Smeralda liggen andere exclusieve oorden als de Golfo Aranci, Porto Rotondo (gesticht door de adellijke familie Donà dalle Rose) en Arzachena. Helemaal op de noordpunt, tussen Palau en Santa Teresa di Gallura, waait het vrijwel altijd stevig, wat dit deel van de kust tot een surfersparadijs maakt.

Tenslotte is Olbia belangrijk om nog 2 redenen. De meeste toeristen, die niet de veerboot uit Civitavecchia of Genua nemen, komen aan op de plaatselijke luchthaven, Costa Smeralda Airport, en blijven dan ook meestal in de omgeving.

Dat geldt ook voor Nederlanders en daarom is het Nederlandse honorair consulaat op Sardinië ook niet gevestigd in de hoofdstad Cagliari, maar in Olbia. (Via Pinturicchio 1, 07026 Olbia, tel. 0039 078 928288, consolato.nlolbia [at] gmail [punt] com) Daarheen dus, als je je geld of paspoort kwijt bent.

7. Alghero

Alghero, de ommuurde stad (foto: Unsplash)

De weg van Olbia naar Sassari voert langs wijnstokken, olijfbomen en kurkeiken eerst naar Berchidda, een karakteristiek bergdorp met een antiek centrum, een mooi wijnmuseum en in augustus een internationaal jazzfestival. (De vermaarde trompettist Paolo Fresu komt er vandaan.)

Sassari is de tweede stad van Sardinië en de geboorteplaats van naoorlogse toppolitici als de voormalige president Francesco Cossiga en de communistische voorman Enrico Berlinguer. Aan bezienswaardigheden telt de stad een mooie dom die sinds het eind van 14e eeuw is aangelegd met veel Spaanse elementen en een paar palazzi uit de 16e en 18e eeuw.

Interessanter is tenslotte Alghero, dat in de 13e eeuw is gesticht door de familie Doria uit Genua. In 1354 werd de stad veroverd door de Spanjaarden, die haar bevolkten met kolonisten uit Catalonië. Vandaar dat een aanzienlijk deel van de bevolking ook nu nog een Catalaans dialect spreekt. (De overige bewoners van Sardinië spreken 1 van de 4 dialecten van het Sardijns, dat veel weg heeft van het oude Latijn en officieel als minderheidstaal is erkend.)

Het oude centrum van Alghero is omgeven door muren die al waren aangelegd door de Genuezen en daarna versterkt door de Aragonezen. Het grootste deel daarvan staat er nog, evenals 7 verdedigingstorens.

Het meest indrukwekkende bouwwerk is ook hier de – in gotisch-catalaanse stijl gebouwde – dom, met als goede tweede de met een mooie majolicakoepel bekroonde jezuïetenkerk, de Chiesa di San Michele.

Het kloppend hart van de stad is het Piazza Civica, waar alle ruimte is voor eten, drinken, chillen en shoppen. En als je tijd over hebt voor een bezoek buiten de stad, dan kun je kiezen uit onderaardse Grotte di Nettuno, de tot 300 meter hoge, diep in zee prikkende, kalkrotsen van de Capo Caccia of een excursie naar L’Asinara, het voormalige gevangeniseiland voor terroristen en maffiosi dat nu een nationaal park is.

Asinara bij Sardinië
Asinara bij Sardinië (foto: Maarten Veeger)

Typische producten en gerechten van Sardinië

Broodpane carasau, ook wel bekend als carta da musica (muziekpapier): ongerezen, zonder zout en flinterdun. Oorspronkelijk afkomstig uit Nuoro, nu op heel Sardinië verkrijgbaar.

Pastamallureddus, korte verse pasta, ziet eruit als gnocchi met een inkeping, daarom buiten Sardinië ook wel gnocchetti sardi genoemd; fregola, deegballetjes als koeskoes, maar dan wat groter, uitstekend bij vis, zoals het Sardijnse fregola cun cocciula, ofwel met vongole (venusschelpen); culurgiones, een soort ravioli met een vulling op basis van aardappel; typisch van Oristano zijn de ravioli met ricottavulling.

Kaaspecorino sardo DOP (met herkomstgarantie), heerlijke schapenkaas, jong en fris, dan wel vol gerijpt en scherp; Fiore sardo DOP, ook schapenkaas, geproduceerd in de bergen rond Nuoro.

Olijfolie: de olio extra vergine d’oliva Dop uit het noorden van Sardinië (Sassari, Alghero, Gallura) is van hoge kwaliteit en sterker van smaak dan bij voorbeeld de Toscaanse olie.

Wijncannonau di Sardegna DOC (met herkomstgarantie), een stevige rode uit de streek rond Dorgali; ook elders op Sardinië vind je wijnen van de cannonau (grenache) druif; Carignano del Sulcis, uit het zuidwesten van Sardinië, ook een krachtige rode wijn, mede dankzij het Sardijnse klimaat, van een autochtone druivensoort; Vermentino di Gallura DOCG (Denominazione di Origine Controllata e Garantita: de hoogste categorie in de Italiaanse wijnclassificatie)lichtgeel van kleur en intens van smaak, uit het Noordoosten; Vernaccia di Oristano, minder bekend dan de Toscaanse Vernaccia di San Gimignano, maar een klassieker van Sardinië, als aperitief, dessertwijn of bij krachtig smakende kaas of vis.

Bier: overal op Sardinië kom je het lokale merk Ichnusa tegen, herkenbaar aan het etiket met de Sardijnse vlag met de vier Morenkoppen. Het is verreweg het meest gangbare bier, mede dankzij de in 2017 ontwikkelde variant Ichnusa non filtrata: troebel en wat sterker dan het standaardbier.

Ichnusa, de populaire biertjes van Sardinië (foto: Aart Heering)

De brouwerij werd in 1912 geopend in Cagliari, maar met merk is in 1986 overgenomen door Heineken, dat Ichnusa ook buiten Sardinië distribueert. Zodoende is nu ook op il continente (zoals de rest van Italië op Sardinië wordt genoemd) la birra tipica sarda bijna net zo populair als op het eiland zelf.

Likeur: iedereen in Italië kent de Mirto, likeur op basis van pure alcohol, suiker, water en rijpe bessen van de overal op het eiland groeiende mirtestruik. Mirto wordt nog veel thuis gemaakt, net als limoncello, maar vooral industrieel. Het alcoholgehalte bedraagt ca. 30% (maar dat proef je er niet aan af).

Honing: speciaalzaken verkopen allerlei honingsoorten, vooral afkomstig van het bergachtige binnenland. Karakteristiek voor Sardinië is de miele di corbezzolo, met zijn licht bittere bijsmaak. De corbezzolo is een in het binnenland veel voorkomend laag boompje met weezoete rode en oranje vruchten, die in het Nederlands aardbeiboom heet, ook al weet bijna niemand dat.

Vruchten van de aardbeiboom (foto: Wikimedia)

Vlees: Sardinië kent vele gerechten op basis van schaapsvlees, zoals sa cordula: de ingewanden van een zogend lam of geitje in elkaar gewikkeld tot een kluwen. (Zo gezegd lijkt het weinig aantrekkelijk, maar gegrild boven een houtvuur, zacht en krokant tegelijk, is het een traktatie.)

Maar de gastronomische specialiteit bij uitstek is het porceddu (in het Italiaans ook wel maialino sardo), het speenvarken aan het spit. Niet meer dan 7 kilo zwaar, botermals en krokant op de huid, en gekruid met saffraan, zwarte peper, tijm, munt en mirte.

Vis: voor de kust van Cagliari en Olbia worden mosselen, oesters en zeevruchten gekweekt, die je ’s avonds vers geserveerd kunt krijgen. Een typisch Sardijnse specialiteit is de bottarga, gepekeld en zongedroogd kuit, dat je in kleine plakjes met brood kunt eten, maar vooral geraspt over de spaghetti, waar dan alleen nog maar wat olijfolie en (desgewenst) knoflook overheen moet.

Cabras bij Oristano is de plaats van herkomst van de bottarga di muggine (van de harder), en Carloforte op de Zuidwestpunt van Sardinië van de bottarga di tonno (tonijn). Als je de kans hebt, koop dan verse bottarga aan één stuk, die je zelf nog moet raspen, en niet een potje met de droge en veel minder smaakvolle bottarga in poedervorm die graag aan toeristen wordt gesleten.) Een specialiteit van Cagliari tenslotte, zijn de arziolas, kleine kwallen, gefrituurd of in de pasta.

Dessert: ter afsluiting van de maaltijd doet niets de deur zo goed dicht als één of meer dolci sardi bij de koffie (of mirto). De plaatselijke zoetigheden, ambachtelijk bereid op basis van (veel) suiker en verse amandelen, zijn ook hun prachtige vormen en presentatie eenvoudigweg onweerstaanbaar. Minstens zo smakelijk zijn de seadas, een soort grote ravioli, gevuld met jonge schapenkaas en badend in honing, bij voorkeur de iets bittere kastanjehoning.

De talen van Sardinië

Bijna alle inwoners spreken het sardo, dat als minderheidstaal in Italië en Europa is erkend en op de scholen op Sardinië wordt onderwezen. Het is een Romaanse taal, net als Italiaans en Frans.

Het sardo staat dichter bij het Latijn dan het Italiaans. Zodoende eindigen veel woorden op -u (van de Latijnse uitgang -us), terwijl dat in het Italiaans een -o is geworden. Ook hebben zij de harde c behouden. De antieke Romeinen spraken de c uit als een k en de Italianen als tsj.

Zo het Latijnse woord voor honderd, centum, in het Italiaans cento, uitgesproken als tsjento, geworden en in het sardo centu, spreek uit kentu. Het sardo kent een eigen literatuur maar telt ook verschillende – erkende – dialecten:

  • Het Campidanese in het zuiden.
  • Het Nuorese in het oostelijk deel van het centrum.
  • En het Logodurese in het middenwesten.
  • In het noorden worden twee dialecten gesproken die linguistisch aanluiten op het corso, de taal van Corsica: het Sassarese rond de stad Sassari.
  • En het Gallurese in de Gallura.
  • Tot slot zijn er nog 2 taalkundige minderheden op Sardinië: in Alghero aan de westkust wordt Catalaans gesproken.
  • En op het Isola di San Pietro op de zuidwest punt een Ligurisch dialect.
talen Sardinië
De talen van Sardinië (beeld: Wikimedia)

Door hun eigen taal, hun eeuwenlange isolement en hun positie als eiland hebben de Sardijnen een sterk nationaal gevoel ontwikkeld ten opzichte van il continente. Sardinië kent daarom een lange traditie van onafhankelijkheidsstreven, het zogeheten sardismo. 

De Italiaanse staat is daar enigszins aan tegemoet gekomen door in 1948 Sardinië de status te geven van autonome regio, met ruime gewestelijke bevoegdheden, maar de grootste partij, die ook de huidige gouverneur heeft geleverd, is nog altijd de regionale Partito Sardo d’Azione.

Nuttige adressen

Dat waren ze, 7 redenen voor een bezoek aan Sardinië. Maar er zijn er natuurlijk veel meer. Wat zijn jouw persoonlijke tips voor Sardinië? Laat hieronder je reactie achter.

Written by Aart Heering

Historicus die al meer dan 30 jaar in Italië woont, waarvan 20 als journalist en 12 als medewerker pers en politiek van de Nederlandse ambassade in Rome. Is sinds mei 2022 weer werkzaam als journalist. Actief lid van de Gruppo del Gusto, de gourmetgroep van de buitenlandse persvereniging in Rome.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Chianti zwarte haan gallo nero

Waarom staat er altijd een zwarte haan op je fles Chianti?

alternatieven bestemmingen Italië

9 bestemmingen die je bezoekt zónder hordes toeristen