in ,

Column: te voet naar Rome – deel 14

Weer op weg. En dat viel niet mee na 5 dagen rust. Woensdagochtend weer om half 6 op en op weg naar de Apennijnen. Vlak voor Piacenza zie je ze al oprijzen. Na dagenlang door de Povlakte te hebben gelopen, zie je in de verte opeens donkere schaduwen tegen de hemel. Gelukkig zijn ze niet zo hoog als de Alpen. Daarentegen is de temperatuur hier 34 graden. Ik denk dat dit een van de zwaarste trajecten is, het stuk van Piacenza tot de Toscaanse kust.

Het begin van de Apennini Piacentini onder Piacenza
Het begin van de Apennini Piacentini onder Piacenza

Ik had een regionale weg gekozen, ver van de autostrada verwijderd, maar hij was toch nog tamelijk druk. Voordeel was wel dat-ie zich van het ene leuke stadje naar het andere slingerde. San Polo, San Giorgio Piacentino, Vigolo Marchese, plaatsen waarvan ik tot dusver nog nooit had gehoord, maar overal volle terrasjes, leuke pleintjes, vriendelijke mensen.

Met mijn rugzak en mijn stokken trek ik overal de aandacht en voordat ik goed en wel zit, worden altijd dezelfde vragen op mij afgevuurd. Waar kom je vandaan, waar ga je naartoe, ben je alleen, enzovoorts. Te voet uit Holland word ik vervolgens als een heldin behandeld.

te voet naar rome 41
te voet naar rome 42

De voetbalexpert

Er is nu echter nog een element aan die ‘heldenrol’ toegevoegd: ik zit namelijk in de finale! Ik kwam een bar binnenlopen in Carpaneto en bestelde een koffie. ‘Francese?’ ‘No, olandese.’ ‘Olandese!!!’ De man spert zijn ogen open, doet een stap achteruit en roept: ‘Maar dan zit u in de finale!!’  Ik knik zelfbewust, ja, het Nederlandse elftal zit in de finale.

Even later, als ik op het terras zit, komt-ie naar buiten, wijst naar mij, en zegt tegen de andere klanten op het terras: ‘Deze mevrouw is Nederlandse, ze zit in de finale.’ Vanaf dat moment word ik door iedereen daar behandeld als een voetbalexpert. Wat verwacht ik van de finale? Als ik wegga, roept een man: ‘Mevrouw, als we zondagavond kijken, zullen we allemaal aan u denken.’

te voet naar rome 47
te voet naar rome 49

De volgende dag als ik om 6 uur ‘s morgens uit Vigolo Marchese vertrek, zit daar een man in zijn auto, raampje open. Ik vraag hem of ik de goede richting op loop. “Waar komt u vandaan?” Als ik zeg dat ik uit Nederland kom, vraagt-ie meteen wat ik van de wedstrijd van de avond daarvoor, Spanje-Duitsland, vind. Nooit gedacht dat ik nog eens als een voetbalexpert door het leven zou gaan.

Hoewel er veel leuke dingen gebeuren, vind ik mijn dagen op dit moment heel zwaar. Bijna nooit kom ik voor het heetste moment van de dag in mijn hotel aan, omdat die hotels hier ook dunner gezaaid zijn en ik vaak nog kilometers verder moet doorlopen.

Een apotheker, hier een halve dokter, heeft mij van mijn krampen afgeholpen door me twee zakjes minerale zouten per dag voor te schrijven. Doordat ik zo hevig transpireer verlies ik veel goede zouten en mineralen, zo heb ik me laten vertellen, en daar kreeg ik die krampen van.

te voet naar rome 54
te voet naar rome 52

Martelgang

De eerste 2 uur van de dag ga ik als een speer, dan wordt het alweer minder en die laatste uren is het echt een martelgang. Afgelopen woensdag moest ik na twaalven nog van Carpeneto naar Vigolo Marchese lopen, toch gauw zo’n 8 kilometer in de bloedhitte.

Ik besloot onderweg even in een restaurant wat te eten. Op een gegeven moment kwam de restauranthouder naar me toe, ik was de laatste gast, en vroeg waar ik naartoe moest. Toen ik het plaatsje noemde, zei hij: ‘Zal ik u er even heen brengen mevrouw, u loopt zo moeilijk, u heeft vast blaren.’ Wat is de verleiding op zo’n moment dan groot om je even, 10 minuten maar, naar dat ellendige oord te laten rijden. Maar tot nu toe heb ik deze verleidingen kunnen weerstaan.

In Vigolo Marchese bleek het hotel vol. Wat een ellende. Terwijl ik met de hoteleigenaresse stond te beraadslagen wat te doen, ging de telefoon en een tel later kwam ze terug met een kamersleutel voor mij in haar hand: iemand had afgezegd. Ik was weer gered.

De volgende dag doe ik het wat rustiger aan. Ik loop 18 kilometer naar het stadje Vernasca. Het ligt op een berg en ik moet zes haarspeldbochten beklimmen, maar het lukt me toch om nog voor twaalven aan te komen. Meteen aan het begin van het stadje ligt een hotel. Vanaf het terras heb je een prachtig uitzicht over het heuvellandschap.

Het hotel blijkt een vakantiebestemming voor vele oudere dames en heren uit Piacenza die de hitte ontvluchten en de zomer hier doorbrengen. Leunend op stokken schuifelen ze rond. Een man die mij met mijn twee stokken ziet aankomen, komt naar me toen en zegt: ‘Loopt dat beter met twee stokken? U voelt zich zekerder zo?’

Ik doe alle maaltijden mee en tussen de middag zit het er ook vol werkende mannen die hier tussen de middag eten. Het menu staat vast, je kunt telkens u twee dingen kiezen, twee pasta’s, twee vleesmaaltijden, twee groenten en twee toetjes en natuurlijk de espresso na. Ik eet als een wolf, alles smaakt me.

Het schitterende Bardi

De volgende ochtend staat Lucia, de jonge bazin van het hotel, al voor zessen op om koffie voor me te zetten. Ik moet meteen een berg over. De enige troost is het landschap dat onwaarschijnlijk mooi is. Ik geloof de mevrouw meteen die de avond daarvoor tegen me zei: ‘Mevrouw, Lazio en Toscane zitten helemaal tjokvol Engelsen en Duitsers. Onze eigen artiesten en kunstenaars kopen allemaal huizen in deze streek, het is hier zeker zo mooi.’ En ze heeft gelijk, zie ik.

Om half 10 kom ik in het bergstadje Bore. Nu moet ik kiezen, of hier blijven, hier is een hotel, of doorlopen naar Bardi, 18 kilometer verder inclusief een pas van meer dan 1.000 meter. Ik besluit door te lopen.

De eerste 10 kilometer tot de Pellinzonepas gaan nog wel, maar die laatste 8 kilometer naar Bardi, daar komt geen eind aan. Op het laatst strompel ik echt vooruit. M’n voeten, m’n enkels, ik heb het niet meer. In een tuin waar twee vrouwen staan te kletsen, zijg ik neer. Ze gaan meteen limonade voor me halen. Om een uur of 3 loop ik dan toch Bardi binnen, een bergstadje dat wordt gedomineerd door een geweldige burcht. Ik heb er een speciale band mee.

te voet naar rome 43
Het bergstadje Bore
te voet naar rome 57
Bergen gingen over in Apennijnen, in de verte zie je de burcht van Bardi
te voet naar rome 55
Drie passen moest ik over bij 35 graden hitte, helemaal kapot was ik, de Alpen zijn hierbij vergeleken een eitje

5 jaar geleden zat ik in Parma in een hotel. De bejaarde eigenaar vertelde me dat hij eigenlijk niet uit Parma kwam, maar uit Bardi. Ik had er nog nooit van gehoord. Hij vertelde dat hij een boek had geschreven over het Bardi uit zijn jeugd, zeg maar de jaren 30, 40 en 50. Ik las het boek en was er helemaal door gegrepen. Een jaar of 2 later bezocht ik het stadje. Het ligt prachtig op 600 meter hoogte. Ik vond de schrijver van het boek op een terras. We zijn nog samen gaan lunchen.

Even weten hoe het werkt

Het probleem met Bardi is dat de jeugd er wegtrekt. Maar in de zomer, zoals nu, bruist het. Veel oorspronkelijke bewoners hebben hier een tweede (zomer)huis, maar in de winter is hier niets te doen. Een mevrouw vertelde mij gisteren dat steeds meer West-Europeanen hier huizen kopen, nu het in Toscane niet meer te betalen is.

Bij aankomst in Bardi ga ik meteen naar herberg De Rode Os. Als ik zeg dat ik hier 2 nachten wil blijven, wordt er moeilijk gekeken. Voor één nacht een eenpersoonskamer, dat kan net, maar morgen zit ze vol.

Als we in gesprek raken en ik vertel dat ik Milli Cafagnini, de schrijver van het boek over Bardi ken, komt ze even later bij me terug. Ze kan wel iets regelen, ik krijg een tweepersoonskamer voor 2 nachten en ik hoef maar voor een eenpersoonskamer te betalen. Of me dat wat lijkt.

te voet naar rome 60

Inwendig moet ik lachen, het is altijd hetzelfde met die Italianen. Je vraagt iets en het kan niet, of ze hebben geen zin, maar uiteindelijk komt het meestal toch wel goed.

Laatst bood een Italiaan mij aan van te voren voor me naar een hotel te bellen of er wel plaats was. Ik vreesde al het ergste, het antwoord was negatief, er was geen plaats, vol. Ik besloot er toch naartoe te gaan. Toen ik daar evenwel in levende lijve voor de hotelier stond, bekaf, met een rode bezwete kop en pijnlijke voeten, was opeens alles mogelijk. Uit het niets kreeg ik een heel comfortabele kamer. Je moet even weten hoe het hier werkt. 

Wordt vervolgd…

Written by Ineke Spoorenberg

Ineke Spoorenberg is journalist. Ze werkte 21 jaar als redacteur voor het NOS Journaal met als specialisme Italië. Na de dood van haar partner maakte ze in 2010 een voettocht naar Rome, het jaar daarop kwam een boekje over haar tocht uit, getiteld: Ineke loopt naar Rome. In 2012 kwam een einde aan haar carrière bij de NOS. Het jaar daarop lanceerde ze de website Met Ineke In Italië waarop ze schrijft over minder bekende maar zeker zo interessante plaatsen in Italië.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Koken con amore: het Sophia Loren kookboek

Column: tweetalige opvoeding