Pisa, zondagavond halfacht. Moe en hongerig na een lange reisdag heb ik me geïnstalleerd in een restaurantje om nog even wat te eten. Als ik al zo ongeveer aan de espresso zit, komt er een Italiaans gezin binnen met twee kinderen van in de basisschoolleeftijd. Rustig wordt er voor ieder wat wils uitgekozen van de menukaart en gezellig keuvelend wacht het gezin op wat er komen gaat. Geen geschreeuw, geouwehoer of geschop en geduw onder dan wel boven tafel. Integendeel, het ziet eruit als een gezellig avondje uit. Die kinderen zijn alleen wel érg braaf, constateer ik enigszins bezorgd.
Vredig tafereeltje
Ook ik heb twee kinderen in de basisschoolleeftijd, maar dit vredige tafereeltje zou mij niet gegund zijn. Sowieso zijn mijn jongens om halfacht meestal al lang en breed in dromenland, maar daarnaast zou er aan ons tafeltje nooit zo’n serene rust heersen, zo mijmerde ik boven m’n kopje koffie. Bij ons is er altijd leven in de brouwerij, ook in een restaurant.
Ik vroeg me af waar dat verschil dan in zit; hebben mijn kinderen zoveel bravoure, zijn ze energievoller en (te veel?) aanwezig (immers altijd op ontdekkingstocht) of worden Italiaanse kinderen gewoon veel korter gehouden qua opvoeding? En in hoeverre is dat positief? Hoog tijd voor wat onderzoek, zo nam ik me voor.
Radicale verschillen
Pauline Valkenet schreef een aantal jaren geleden in dagblad Trouw heel treffend over de radicale verschillen in opvoeding. In het artikel ‘Verstikkend toezicht’ (28 juli 2010) stelt ze dat Italiaanse ouders hun kinderen geen seconde alleen laten en ze nogal beschermd opvoeden. Gevaren loeren immers overal.
Aha, dacht ik, dus wij Nederlanders zijn wat opvoeding betreft gewoon een stuk vrijer. Toch ligt daar nog iets anders aan ten grondslag. In Italië ligt het geboortecijfer lager dan in Nederland, waardoor de aandacht al snel naar het vaak enigst kind gaat. Ikzelf ben genoodzaakt om de aandacht tussen beide ‘heerschappen’ te verdelen met als gevolg dat ze op jonge leeftijd al zelf hun boterham moeten snijden of hun kleren moeten aantrekken (niet altijd met positieve gevolgen trouwens). Die zelfstandigheid vind ik overigens waardevol en is ze tot steun op alle vlakken.
Moederkloek
Er is nog een ander belangrijk cultuurverschil dat het onderscheid in opvoeding mede bepaalt, namelijk de positie van de vrouw. In Italië werken vrouwen nog altijd minder dan in andere Europese landen. En als ze buitenshuis werken, wordt negen van de tien keer la nonna (de oma) als oppas ingeschakeld met als consequentie dat zij als ware het een moederkloek numero due over haar kleinkind waakt. Verstikkend.
Veel contact met leeftijdsgenootjes is er eenvoudigweg niet en dus geen kans om te leren hoe om te gaan met confrontaties of speelgoed te delen. Hoe zuidelijker ik op reis ben in Italië, hoe meer Italianen ervan opkijken dat de kinderen gedurende zo’n week onder de veilige hoede van hun vader zijn en dat er niet eens een nonna aan te pas komt. En ik kom thuis boordevol verhalen met twee kinderen hangend aan m’n lippen.
Hapklare brokjes
Eerlijk is eerlijk, ook ik vraag me af en toe weleens af of de kinderen misschien beter af zouden zijn met een huismoeder die na schooltijd al gereed zou staan met een handdoek als het regent of die ’s ochtends de ontbijtboterham al in hapklare brokjes op een bord heeft gedrapeerd voor haar koters. Doe ik ze niet tekort?
In datzelfde artikel citeert Valkenet pedagoog Francesco Tonucci, die stelt dat die superbescherming wordt vermomd als liefde en dus moeilijk uit te roeien is. Maar dat is toch juist wat we allemaal voor onze kinderen voelen? Het Italiaanse gezin geeft daar over het algemeen alleen anders uiting aan dan het Nederlandse gezin, maar is er wel een goed en fout?
In gedachten keer ik terug naar het Italiaanse gezin aan dat tafeltje in Pisa en hoop ik van harte dat die o zo brave kinderen later lekker hun vleugels uitslaan en, met niet altijd hun ouders in hun kielzog, op ontdekkingstocht gaan naar zichzelf én de wereld om zich heen.
Foto Italiaanse kinderen boven: Pixabay
Comments