In augustus verplaatst het Italiaanse maatschappelijk leven zich van stad naar strand. Langs de kusten van Imperia tot Trapani en van Santa Maria di Leuca tot Grado strijken hele volksstammen neer. Dat proces gaat gepaard met opmerkelijke handelingen en rituelen, waarvan hier een tamelijk lukrake opsomming volgt.
- Italianen zwemmen niet, ze badderen. Ze gaan niet dieper dan kruishoogte of in ieder geval niet verder dan waar je nog kunt staan. In het water wordt dan gewandeld, gekletst of met een balletje gespeeld. Vaak blijft de zonnebril erbij op en moet ook het kapsel droog blijven.
- Als ze toch zwemmen, biedt dat vaak een koddige aanblik. Italianen houden niet van de rana (kikker), zoals hier de schoolslag heet, maar zweren bij de stile libero (crawl). Maar dan wel een crawl waarbij het hoofd angstvallig boven water wordt gehouden. Dat leidt tot een vermoeiend kopschudden waardoor het meestal na een paar slagen wel afgelopen is.
- Zodoende heb je vanaf 50 of 100 meter uit de kust het rijk alleen. Dat geldt zeker ook als het zeewater koeler is dan 25 graden, want dan vinden Italianen het te koud. Als de watertemperatuur rond de 20 ligt, kun je meisjes dan ook horen krijsen: E’ geeelida!, Het is ijskoud!
- Laat er vooral geen wolkje voor de zon komen! De vakantietijd is per definitie la bella stagione en dat betekent stralende zon, hoe dan ook. Wanneer het een dag bewolkt is, klaagt de Italiaan meteen over het brutto tempo (slechte weer). Dat terwijl het voor noorderlingen juist wel prettig is om even te bekomen van die koperen ploert, vooral als ze wat willen wandelen. Maar dat doet de modale Italiaanse badgast niet.
- Minstens zo interessant als zee en strand is het grensgebied daarvan. Waar ’s avonds de boulevard het toneel is van de struscio, het flaneren, verandert overdag de vloedlijn in een catwalk van gebruinde huid, gestaalde spieren en geslaagde Botox. (De op volle sterkte blèrende transistorradio’s die in mijn jonge jaren nog werden meegezeuld, zijn gelukkig door de moderne techniek achterhaald.)
- Dat vertoon heeft wel zijn beperkingen. Zo is topless zeldzaam geworden. Rond de eeuwwisseling was het baden zonder bovenstuk niet ongebruikelijk (zij het lang niet zo algemeen als in Noord-Europa), maar daarna werd het snel minder. Ik weet het niet zeker, maar vermoed dat er protesten kwamen van de textielindustrie, waarna de mode weer strikt de bikini voorschreef en modebewust Italië daarin meeging. Dat neemt niet weg, dat volgens een sensueel spelletje dat in het Italiaans bekend staat als vedo e non vedo (ik zie wat ik niet zie) de tanga’s wel steeds gewaagder worden.
- Een essentieel onderdeel van de Italiaanse stranddag is het pranzo, een maaltijd die je onrecht zou aandoen door hem simpelweg te vertalen als lunch. Elke uitspanning heeft wel een restaurant waar je je te goed kunt doen aan een bord spaghetti, gefrituurde vis, dessert en wijn. Sommige van die restaurants zijn best goed en veel Italianen laten de keuze van hun strand dan ook afhangen van de kwaliteit van het eten.
- Niet iedereen kan dat betalen en daarom nemen veel gezinnen zelf broodjes, pasta, fruit en gekoelde drank mee naar het strand. Behalve in Apulië, dat mikt op luxetoerisme zodat het regionaal bestuur een verbod heeft ingesteld op het nuttigen van meegebrachte spijzen op betaalde stranden (en dat zijn de meeste).
- Na het middagmaal blijft het nog lang rustig op het strand, want Italianen vermijden – volkomen terecht – de zon op het heetst van de dag. Maar ook zijn ze er heilig van overtuigd – ditmaal ten onrechte – dat je na de maaltijd tenminste 3 uur lang het water niet in mag, omdat dat levensgevaarlijk zou zijn.
- Italianen zijn gezelschapsmensen. Hutjemutje op een overvol strand voelen zij zich dan ook helemaal senang, vooral als er daarbij gelegenheid is voor een partijtje scopa (Italiaans klaverjas, zeg maar), een heftige politieke discussie of gewoon slap ouwehoeren. Zoeken naar een rustige duinpan (waar aanwezig) is er daarom ook niet bij, tenzij er sprake is van heftige verliefdheid. Vooral op vrije stranden kun je zodoende op 100 meter afstand van de meute je al koesteren in zalige rust.
- Bij grote hitte biedt de pineta een betrekkelijk koel toevluchtsoord. Op veel plaatsen in Italië liggen dergelijke dennenbossen naast of vlakbij het strand waar ze ruimte bieden aan campings, picknicks of betaalde liefde. (Niet alle drie tegelijk.)
- De meeste lezers weten het al lang, maar het kan toch geen kwaad om er nog eens op te wijzen: Italianen koesteren een wonderlijke afkeer van meren. Voor hen is zoet water eng en gaat er niets boven il mare. Daardoor is er rond de meren meer ruimte voor buitenlandse toeristen, die daarbij wel het risico lopen om in een Nederduitse enclave terecht te komen.
- Italianen zijn over het algemeen honkvast, maar niet onder alle omstandigheden. Anche quest’anno / non cambiare / stesso sole / stesso mare (Ook dit jaar niet veranderen: dezelfde zon en dezelfde zee) was jarenlang het vaste liedje van de Italiaanse vakantieganger. Maar wellicht komt daar verandering in. Dat bleek nu al op de feestdag Ferragosto, 15 augustus, toen het verwachte tutto esaurito (alles vol) uitbleef. Door toedoen van de Italianen zelf, die de exorbitante prijsverhogingen van hotels, restaurants, benzine enzovoorts niet pikten en daarom massaal de wijk namen naar het dichtbije goedkope Albanië. Misschien wordt het ook daardoor op de Italiaanse stranden minder druk.
(Met excuses voor mogelijke algemeenheden, vooroordelen en clichés, maar in een column mag dat en een cliché zou geen cliché worden als er tenminste niet een zweem van waarheid in zat.)
Comments