Cruiseschepen meren aan in de Venetiaanse kanalen en te midden van de Romeinse ruïnes stoppen bussen vol toeristen: Italië wordt voller en voller. Toeristen gaan van trekpleister naar trekpleister en komen steeds vaker terug. Dat moet anders. Wij zochten de plekken in Italië die je nog rustig kunt bezoeken. Uiteraard wel met weer andere toeristen (want die zijn nu eenmaal – net als Nederlanders – overal), maar hordes rolletjesfotografen zul je er niet vinden.
Inhoudsopgave
- Met z’n allen naar de hotspots van Italië
- 1. Ga niet naar Alberobello, maar naar Matera
- 2. Ga niet naar Pompeï, maar naar Herculaneum
- 3. Ga niet naar Riomaggiore, maar naar Boccadasse
- 4. Ga niet naar Capri, maar naar de Pontijnse Eilanden
- 5. Ga niet naar het Comomeer, maar naar het Iseomeer
- 6. Ga niet naar Venetië, maar naar Comacchio
- 7. Ga niet naar Verona, maar naar Bergamo
- 8. Ga niet naar Positano, maar naar Ravello
- 9. Ga niet naar Sicilië, maar naar de Eolische Eilanden
Met z’n allen naar de hotspots van Italië
Italië blijft nog altijd de favoriete vakantiebestemming van de Lage Landers. Ook dit seizoen is de Italiaanse Laars weer een uiterst populaire vakantiebestemming. Rome, Venetië, Florence, Cinque Terre, Napels; stuk voor stuk hebben ze ons hart gestolen. Maar ook iets anders: de ruimte om vrij te kunnen bewegen. Want de grote hordes toeristen worden een steeds groter probleem in de Italiaanse trekpleisters.
Wil je nu zonder toeristen op pad, of in ieder geval: met zo min mogelijk andere mensen met rugzakjes met boterhammen? Dan is de grootste truc natuurlijk om buiten het seizoen te reizen, maar we weten allemaal dat dat soms niet anders kan. Lees: schoolvakanties.
Een andere truc is daarom om eens te kijken naar de bestemmingen waar je de naam níet van kent. Daar je centen verbrassen en daar Italië leren kennen. En om nu buiten die gebaande paden te komen, helpen wij je een handje met alternatieve bestemmingen.
1. Ga niet naar Alberobello, maar naar Matera
Het was de Culturele Hoofdstad van Europa in 2019, het is de stad die het vaakst wordt misplaatst qua regio (want nee: je bent in Matera níet meer in Puglia maar in Basilicata) én het is de stad die je zal betoveren als je ‘m gezien hebt.
Matera wordt bekender en bekender, maar is nu eigenlijk enkel nog hot onder Puglia-liefhebbers. Het is dan ook de perfecte dagtocht tijdens je vakantie in de hak van de laars.
Al sinds de 10e eeuw vóór Christus wonen er mensen in Matera. En dan niet zoals nu met plastic tuinmeubelen en tl-verlichting in huis, maar destijds in de grotten van de stad. Matera werd gebouwd boven de afgrond naar een ravijn, lekker ideetje. De USP’s van de stad? De Sassi. Het oude stadje dat volledig bestaat uit uit de rotsen gehakte woningen.
Na de Tweede Wereldoorlog had de stad het zwaar en heerste er zware armoede onder de bewoners. In 1952 veranderde dit en ging het steeds beter met de stad en dan vooral met de mensen in de Sassi. De stad werd mooier en mooier en in 1993 kreeg ze een plekje op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Op dit moment is Matera een van de snelstgroeiende steden in Zuid-Italië en hangen er zelfs Hollywood-vibes. Er worden hier namelijk veel films opgenomen zoals The Passion of the Christ, Wonder Woman, delen van James Bond en vele anderen.
De stad is vol prachtige kerken, leuke boetiekjes en gezellige én hippe barretjes. Dit maakt Matera een aangename combinatie van oud, super oud en (relatief) modern. The best of both worlds.
2. Ga niet naar Pompeï, maar naar Herculaneum
Ja, Pompeï is indrukwekkend en het is bijzonder om te zien dat er zó lang geleden al winkeltjes, restaurants en bars waren (dit zie je namelijk terug in de resten), maar als je het oude Romeinse Rijk wilt ontdekken is er meer dan Pompeï.
Herculaneum (Ercolano in het Italiaans) was een oud, chic resort aan de kust dat óók verwoest is door de vreselijke uitbraak van de Vesuvius in 79 na Christus. Omdat Herculaneum eeuwenlang onder een dikke laag uitgeharde as lag, is het zelfs beter bewaard gebleven dan Pompeï, met als gevolg dat in veel gebouwen (zelfs de spa in de stad waar rijke Romeinen badderden), mozaïeken en kleurrijke fresco’s nog in tact zijn.
Dit UNESCO Werelderfgoed-pronkstuk is kleiner dan Pompeï, het is er véél rustiger én het is er makkelijker navigeren en rondlopen. Oké, je ziet hier geen menselijke figuren zoals in Pompeï, maar er zijn her en der nog wel wat skeletten te vinden in verschillende boothuizen waar deze mensen uit probeerden te ontsnappen. Kleine reminder dat zo’n vulkaanuitbarsting toch wel érg krachtig is.
3. Ga niet naar Riomaggiore, maar naar Boccadasse
We geven toe, de gekleurde huisjes van Riomaggiore schitterend aan de zee zijn natuurlijk héél aantrekkelijk. Maar beeld je ook eens die massa mensen in die állemaal vanaf dat ene punt in het dorp dezelfde (!) foto maken. Het baaitje beneden, de gekleurde huisjes op de heuvel stijl omhoog. En thuis zegt iedereen van elk thuisfront: ‘ja, leuk.’
Waarom zou je tussen die drukte gaan staan (waar toch al zoveel foto’s van zijn) als je het ook wat rustiger aan kunt doen? Bezoek de oude visserswijk Boccadasse in Genua. Misschien niet je nummer één vakantiebestemming door verhalen en fabels, maar eigenlijk komt de stad op hetzelfde neer als Napels.
Motoren, maffia en vissers. En die laatste maken de wijk Boccadasse nu zo gemoedelijk en gezellig. Én de prachtig gekleurde huizen natuurlijk. De huizen zijn hoog, fel gekleurd en zorgen zo voor een schilderachtige aanblik. Ga je de wijk in, verdwaal je al snel in de smalle straatjes die het bijna laten lijken alsof je in Vernazza of Manarola loopt. Maar, waar zijn al die toeristen toch?
Ook een pluspunt: omdat je dus al ín Genua bent, kun je ervoor kiezen of je de dag schilderachtig en tranquillo wilt aanpakken, of dat je je wilt onderdompelen in het geruis van de drukke stad. En dat laatste kan in Cinque Terre niet. Je kunt een treinkaartje kopen waarmee je onbeperkt de 5 dorpjes kunt bezoeken, maar dat heb je na een paar uurtjes toch ook wel gezien?
Wil je nu per se naar Cinque Terre? (Oké, daar is ook wel wat voor te zeggen.) Plak er dan wat andere nabijgelegen stadjes aan vast. Levanto, Camogli of Portovenere bijvoorbeeld. Allemaal nét zo gekleurd en schilderachtig, maar niet te vergelijken vanwege de relatieve rust die er heerst.
4. Ga niet naar Capri, maar naar de Pontijnse Eilanden
In New York heb je The Hamptons, in België heb je Knokke en in Nederland heb je Domburg of Bergen aan Zee: stuk voor stuk poepsjieke badplaatsen waar we allemaal net wat beter ABN gaan praten dan gewoonlijk. Romeinen hebben de Pontijnse Archipel; een eilandengroep van 5 eilanden waarvan 2 (Ponza en Ventotene) het hele jaar door bewoond zijn.
Palmarola heeft seizoensgebonden bewoners en accomodaties en dan heb je nog Santo Stefano en Zannone. Daarover gaan we ’t niet over hebben, want het ene wordt bewoond door criminelen in een grote gevangenis en het andere wordt bewoond door geiten en vogels.
Het eiland Ponza heeft de vorm van een maansikkel en is het grootste van de 5 eilanden. Ooit diende het als ballingsoord waar Romeinen verschillende vorsten (waaronder Mussolini) in ballingschap zetten, maar vandaag de dag zit het eiland vol leuke dorpjes, grote wijngaarden en heerlijke stranden aan de Tyrreense zee. Het eiland heeft een bijzonder groot grottenstelsel en dit zie je het best door een van die leuke boottours te doen.
Op het andere eiland dat leuk is om te bezoeken, Ventotene, vind je ruïnes van oude, gigantische Romeinse villa’s, kleurrijke piazza’s en perfecte duikmogelijkheden. Het water rondom de eilanden is kraakhelder en – omdat er naast de boottours in de grotten nagenoeg géén jetski’s en andere pleziervaartuigen varen – is het superschoon en kun je er zonder opletten zwemmen. Althans: het onderwater leven is wild, dus pas goed op voor de bijzondere vissen die je tegen zult komen.
5. Ga niet naar het Comomeer, maar naar het Iseomeer
Als we het hebben over Italiaanse meren, dan valt daar veel over te discussiëren want iedereen heeft zijn/haar favoriet. En andersom: de meren hebben door de jaren heen bijna een stem gekregen. Zo kun je geen activiteit in Italië googelen of het Comomeer popt wel op (ben jij dat, mr. Clooney?).
Het Iseomeer ligt even ten oosten van het Comomeer en is kleiner en rustiger, maar net zo mooi. Wat het misschien niet heeft aan overpriced hotels en grote villa’s aan de waterkant, maakt het Iseomeer goed met de prachtige wandelroutes, een middeleeuws kasteel, een beschermd natuurgebied en de Tadini Academy Gallery (waar je een van de oudste kunstcollecties van Lombardije kunt bezoeken).
Combineer dit alles met boot tripjes naar Monte Isola, een schattig eiland midden in het Iseomeer, de keuze uit verschillende skiresorts, een prachtige fietsroute van 40 km om het meer en je hebt een diverse vakantiebestemming waar je het hele jaar terechtkunt.
Hadden we al gezegd dat hier ook het thuis is van de Franciacorta? Dé bubbel van Italië. Dat wordt hikkend naar huis. Jammer dat ze die watertaxi’s alleen aan het Comomeer hebben.
6. Ga niet naar Venetië, maar naar Comacchio
We geven toe: Venetië is mooi en het is toch zo’n bestemming die je een keer gezien moet hebben, maar langer dan 2 dagen? Dat is aan jou. Wil je toch naar Venetië, maar wil je ook wat anders zien: voeg er dan nog een tochtje naar Burano aan toe.
Het kleine Venetië met gekleurde huisjes waar het Kant van Burano vandaan komt. Het is hier niet rustig (lees: Burano is een ware Instagram-hotspot geworden), maar wel leuk én er zit een heerlijk restaurant direct als je het dorp invaart.
We moeten door! Want naar Venetië gaan en verwachten dat het rustig is, is als op de dag voor kerst naar de supermarkt gaan en verwachten dat het rustig is: komt níet voor.
En daarom verplaatsen wij onszelf liever naar Comacchio. Een klein stadje in Emilia-Romagna, dé (vr)eet regio van Italië met de Parmaham, Balsamico di Modena en de mortadella, tortellini en lasagna uit Bologna (ben je in Comacchio uitgekeken, dan weet je waar je moet zijn.)
Overigens heeft Comaccio zelf ook een delicatesse te bieden, namelijk paling. Ze wonen in de lagunes van de stad en worden gebakken, gegrild, gefrituurd, in risotto of ingemaakt geserveerd. Elk jaar in oktober is er een palingfestival (een beetje zoals vlaggetjesdag bij ons).
Sophia Loren speelde ooit een rol als paling-inmaakster in een korte film in de jaren 60. Dit zorgde ervoor dat ze ook wat advertenties voor de eeuwenoude paling-inmakerij mocht maken.
Naast de palingpret is Comacchio gewoon een charmant stadje dat doorkruist wordt door kleine kanalen en bruggetjes. Een beetje het kleine zusje van Venetië dus, maar voor Nederlanders zal het meer doen denken aan Utrecht. En laat dát nu eens een kneiters gezellige stad zijn.
7. Ga niet naar Verona, maar naar Bergamo
Zoals dat bij middeleeuwse steden gaat, is ook Bergamo prachtig mooi. Maar, zoals dat óók bij middeleeuwse steden gaat, is er altijd strijd geweest en die loopt tot nu toe nog steeds door als het gaat om populariteit.
Bergamo heeft het dus maar te doen met kleine plukjes toeristen elk jaar, want iedereen gaat naar Milaan, Turijn, Verona of Venetië. Toch is het zonde om Bergamo bij je ritje naar of uit Italië links te laten liggen, want de stad heeft zoveel moois te bieden.
Barokke kerken, kapelletjes geheel gehuld in prachtige fresco’s, piazza’s met struikelstenen (houden we van) en gigantische botanische tuinen. Het hoogtepunt? Dat is het historische centrum – de città alta – boven de moderne citta bassa.
Wandel over, om en in de stadsmuren die in de 16de eeuw zijn gebouwd toen Bergamo nog bij Venetië hoorde. De stadsmuren werden gebouwd om de stad Bergamo te beschermen tegen de Milanesen en de Fransen.
Hier vind je trouwens ook het kloppende hart van de stad: het Piazza Vecchia. Een fantastisch flaneerplein waar je ijsjes kunt eten, mensen kunt kijken en architectuur kunt bewonderen.
Kunstfanaten zullen wild worden van de Academie Carrera, die vol hangt met verschillende Botticellis, Canaletto’s en Rafaels. En architectuur-aanhangers kunnen hun geluk opdoen bij de Capella Colleoni die met een marmeren façade en daarin gehakte bijbelse scènes en mythische figuren en verhalen een waar spektakelstuk is.
8. Ga niet naar Positano, maar naar Ravello
Als mensen denken aan de Amalfikust, denken ze eigenlijk altijd maar aan 2 of 3 stadjes: Sorrento (de poort naar de idylle met kleine lieflijke straatjes en mooie overhemden met Italiaanse snit), Capri (populair bij the rich and famous en daardoor heel, heel, héél overpriced) en Amalfi zelf (een nobel stadje met een indrukwekkende zwart-witte kathedraal en een prachtig zicht op de stad zelf).
Maar Ravello, gelegen in het midden tussen Sorrento en Salerno, wordt vaak overgeslagen en voorbijgereden. De stad ligt dan ook weg van de zee, op een heuvel… Niet de factoren voor je fancy Instagram-foto’s en jaloersmakende luxe kiekjes voor het thuisfront natuurlijk. Je moet ten slotte wel kunnen laten zien dat je aan dé Amalfikust was.
Toch is voorbij Ravello rijden de grootste fout die je kunt maken (buiten op vakantie naar Frankrijk gaan gerekend). De stad heeft namelijk de mooiste (en dat is unaniem bepaald, niet door mijn persoonlijke smaak) tuinen van Italië rondom de grootste historische villa’s.
Daarnaast is de stad ook beter bekend als de Stad van de Muziek vanwege de jaarlijkse concerten en festivals in de open lucht in de tuinen van Villa Rufolo.
Wil je genieten van het adembenemende uitzicht vanaf de stad, dan doe je dat vanaf het Terras van de Oneindigheid (man man, dat belooft wat) bij Villa Cimbrone. Uiteraard heeft de stad ook een gezellig piazza met leuke restaurantjes (níet zo overpriced als in de andere Amalfi-stadjes) en gezellige winkeltjes.
9. Ga niet naar Sicilië, maar naar de Eolische Eilanden
Ja, en als er één locatie is die je in kunt ruilen voor iets beters, dan is het Sicilië. Begrijp me niet verkeerd: het eiland is fan-tas-tisch en je kunt er minstens een maand zoet zijn – al is het maar met al het lekkers.
Maar er is iets beters. Misschien is het niet een 1-op-1 vergelijking, maar goed: het heeft óók vulkanen. De Eolische Eilanden hebben Vulcano en Stromboli waar Sicilië de Etna heeft.
Hike naar de top van Vulcano waar je de zwavelachtige geur van rotte eieren en verbranding kunt inademen. Na dit element is het tijd om de vulkaan achter je te laten en je huid te trakteren op een modderbad (!) In de hot springs bij de haven.
Naast vulkanen, hebben de Eolische Eilanden prachtige stranden met hoge kliffen en baaitjes waar je heerlijk kunt zwemmen én prachtig kunt snorkelen en duiken. Het is een opkomende bestemming en enkel nog ontdekt door de Italiaanse yuppen.
Ze komen niet aan op hun Van Moof, maar met luxe mini-jachten waar ze in Dolce & Gabana-speedo’s in potloodsprong mét waterschoentjes vanaf zullen springen.
Bezoek Lipari voor een echte strand-en-zonvakantie. Spreid er je handdoek en kom er de rest van de vakantie niet weer vanaf.
Of ga naar Panarea om fitte Italianen in hun speedo’s te zien flaneren. Ga naar Quattrocchi (vier ogen) waar je een prachtig uitzicht hebt over zee.
Werkelijk: als je eenmaal op de Eolische Eilanden bent geweest, zul je niet meer snel iets anders willen.
Heb je zelf nog alternatieve bestemmingen in Italië die zeker zo leuk zijn als het origineel, maar dan met minder toeristen? Geef ze aan ons door!
Comments