De zee voor Viareggio ligt er rustig bij. De nazomer is gekomen. De toeristen weg. De Italianen weer aan het werk. Voor zover ze dat hebben, want ook hier is een crisis gaande. Kijkend naar het water voor me, dwaal ik af. Naar verre oorden. Naar plaatsen waar ik nodig nog eens heen moet, maar waar het wellicht niet van zal komen. Immers hier, in de omgeving van het nu en vandaag, is genoeg moois te zien.
De fiets
Met een ruk draai ik me om op mijn blote voeten, dus eigenlijk op mijn hakken. In het zand. Probeer het maar eens. Best nog moeilijk in rul strandzand. Ineens is het enige haast, voor zover dat woord in Italië past. Er is meer te doen. Meer te zien. Iets waar ik ineens heen moet.
Het eigen vervoer is vandaag een fiets. Niet zo eentje die in Nederland al vlug het vervoersmiddel van iemand anders wordt omdat het slot snel doorgeknipt is.
Nee, ik heb een echte Italiaan onder me. Een enorm stuur, bijna een koehoorn breed. Een roze stuur. Met blauwe handvatten. Met een blauwe bel en een blauwe koplamp. Niet dat ik ooit van plan zou zijn in het donker van Viareggio naar Torre del Lago Puccini te fietsen. Hemel, nee. De vlugste manier om ergens in een Croce Rossa-bus terecht te komen.
![Torre del Lago Puccini (foto: Wikimedia)](https://www.ditisitalie.nl/wp-content/uploads/2015/08/Torre-del-Lago-Puccini.jpg)
Torre del Lago
Ik fiets langs de laan met de mooie lindebomen. Prachtige laan, slecht fietspad. Overal steken de wortels van de bomen net even boven het asfalt uit. Of wat er van die bovenkant van het fietspad over is.
Net als in Nederland doen stoplichten aan het einde van de straat er niets toe. Alleen de auto’s stoppen netjes. Fietsers kijken om zich heen en maken geen extra haast.
Als ik Torre in fiets word ik al blij met de gedachte aan dat kopje espresso straks. Of twee. Eigenlijk drink ik straks caffè. Espresso is tenslotte een apparaat. Geen product. Alleen bij toeristen wordt bij caffè gevraagd wat ze bedoelen. De beste caffè van de hele streek.
Daar ligt het meer. Het meer waar het dorp Torre del Lago zo mooi op inspeelt. Ja, die toren staat echt vrijwel aan het meer. Maar de echte attractie is het landhuis waar de familie van vrouwenversierder en componist Giacomo Puccini woonde. Of was het andersom? Was hij toch eerst componist en dan pas vrouwenverslinder? Enfin, het huis. Bijna aan het meer, naast het openluchttheater voor zomerse voorstellingen van zijn muziek. Madame Butterfly die opfladdert uit het blauwe theater.
Caffè
Dan komt het mooiste van het fietstochtje. Geen toeristen, geen grote edicola (kiosk) met prullaria, maar een bescheiden plein. Met een klein tentje. En een echt Italiaans koffiehoekje. Met een paar plastic stoelen bij de tafeltjes. Een uitbater op witte sandalen en een wit schort voor. En natuurlijk zo ’n wit petje op. Niks geen livrei, niks geen gedienstige obers die iemand naar binnen kletsen.
Koffie voor een eurootje. Rust. Enkele Italianen. Tussen de twee kopjes caffè door even naar het meer lopen. Fiets op slot. Waarom?
Weer sta ik over water te staren. Grijsblauw water waar ooit een moeras was. De rust daalt op me neer. Dit water geeft rust.
Als ik me omdraai op mijn hakken, die typisch Italiaanse huizen met ijzeren smeedwerk aan de balkonnetjes. Bloemen in de tuin. Heggen eromheen. Omdat ik op zo’n verhoging sta bij de muziektent, kijk ik ongegeneerd de tuinen in. Deze keer ging het omdraaien minder moeilijk. Met wandelschoenen op beton is zo’n pivot geen probleem.
Morgen
Als ik weer naar het meer kijk zie ik iets waar ik zeker heen moet. De overkant van het meer. Niet met de rondvaartboot. Niet met de auto.
Morgen. Gewoon op de fiets. Langs de fietspaden om het meer. Benieuwd wat er te drinken is in dat dorpje waarvan ik aan de overkant de pluimen uit de schoorstenen zie komen.
Tevreden loop ik terug naar mijn fiets en de koffiehoek. Eerst nog maar een caffè. Dan terug naar Viareggio. Op mijn roze fiets met blauwe spatborden en zoiets als een blauwe kettingkast.
Comments