Alsjeblieft, hier nog eens 5 handige woorden en uitdrukkingen in het Italiaans, die soms net iets anders betekenen dan wat je zou denken. Een betekenis die wel handig is om te weten. Eerder schreef ik al deze serie en dit vervolg van 5 andere alledaagse woorden.
1. Picco
Pico bello zeggen Nederlanders en Duitsers als ze willen uitdrukken dat iets prima in orde is. Het klinkt vrolijk Italiaans maar dat is het niet: het is waarschijnlijk een pseudo-vertaling van piekfijn.
De Italiaanse taal kent wel het woord picco voor top, piek, maar dus met een dubbele c. Toch kun je maar beter je geld niet beleggen op het moment dat de beurzen a picco zijn gegaan want de uitdrukking andare a picco betekent nou juist ten onder gaan, onderuitgaan. Er is dus geen hausse maar juist een krach.
Vreemd, zou je zeggen, precies het tegenovergestelde van wat picco betekent. Maar de uitdrukking a picco wordt gebruikt om een staat (of een beweging) aan te duiden die loodrecht van boven naar beneden gaat: una casa a picco, een huis boven op een klif aan zee, un volo a picco, een steile vlucht. De beurs maakt dus een steile vlucht van boven naar beneden, a picco.
2. Salame, salume
Een salame is een salume maar een salume niet noodzakelijkerwijs een salame. Met de term salume (afgeleid van sale, zout) worden in plakjes gesneden voedingsproducten op basis van varkensvlees aangeduid, dat zowel gezouten, gekruid en gerijpt, als gemalen en in een omhulsel gedaan kan zijn. De term wordt gewoonlijk ook wel gebruikt om elke soort vleeswaren aan te duiden, zoals bresaola, die van rund is gemaakt.
Een salame is echter specifiek en alleen een worst van vlees, meestal varken, gemalen en in een omhulsel (darm of synthetisch). De plakjes van een salame zijn wel weer salumi.
Een braadworst is een salsiccia (voornamelijk varkensvlees) en dan heb je ook nog een salamella, een braadworst waarbij alleen het buikspek en de schouder van het varken gebruikt zijn. Niet te verwarren met salmonella, de bacterie die je ziek maakt als je de salamella of salsiccia bij het bereiden niet voldoende verhit hebt.
3. Meta, metà
De klemtoon kan in de betekenis van Italiaanse woorden heel veel uitmaken, zoals in het geval van casíno (hoerenkast) en casinó (gokhal). Ook de betekenis van de woorden méta en metà is heel anders.
Als een coach tegen zijn rennende atleet op de sintelbaan roept dat hij of zij a metà is, dan holt deze zuchtend door. Maar roept de coach dat hij/zij a méta is, dan steekt de atleet beide armen in de lucht en stopt meteen.
Meta, zonder accent maar met de klemtoon op de eerste lettergreep betekent finish, eindpunt. Metà, met accent en klemtoon op de tweede, laatste, lettergreep betekent helft (‘je bent op de helft’). Uitkijken geblazen dus!
Mezza betekent ook helft, maar is een gewoon bijvoeglijk naamwoord en verandert daarom afhankelijk van het zelfstandig naamwoord dat het beschrijft.
Tot slot, om de dingen nog een beetje meer te verwarren, wordt het bijvoeglijk naamwoord mezzo (alleen in de mannelijke vorm) gebruikt als zelfstandig naamwoord met de betekenis van midden: bijvoorbeeld. ‘Attento! C’e’ un cane in mezzo alla strada!‘
4. Fiasco
Een fiasco is een mandfles voor wijn die – omwikkeld met stro – in de late middeleeuwen is ontwikkeld als bescherming tegen breuken bij het verpakken van grote hoeveelheden flessen. Zij was vooral in de tweede helft van de 20e eeuw bekend van het wat eenvoudigere type wijn Chianti.
Internationaal heeft het Italiaanse woord fiasco de betekenis van flop, mislukking of sof. En ook in het italiaans bestaat het, in de toneelwereld gebezigde, fare fiasco: een mislukking produceren.
De oorsprong van het woord gaat mogelijk terug naar de 17de eeuwse straatkomiek Domenico Biancolelli, een komiek uit Florence. Deze trad altijd op als Arlequino waarbij hij improviseerde met allerlei voorwerpen die hij ter plekke aantrof .
Op een avond zou hij een wijnfles, fiasco, als onderwerp hebben gekozen wat op een mislukking uitliep. Uit woede smeet hij de fles toen uit woede kapot. Anderen zeggen dat de uitdrukking van de flesblazers zelf komt, als wat ze bliezen een mislukking was, noemden het resultaat een fiasco, omdat het misbaksel meestal op een simpele fles leek.
5. Una poltrona
Een poltrona is officieel een fauteuil, wat in de volksmond ook wel een luie stoel genoemd wordt. Ook in het Italiaans is er die associatie want een lui persoon duidt men vaak aan met een poltrona. Ik vermoed dan ook dat de poltrona het favoriete meubelstuk van een orso is.
Kennelijk is een poltrona toch ook nastrevenswaardig want als iemand een bepaald baantje wil bemachtigen, dan zegt men hier dat hij uit is op een poltrona, wat wij een zetel zouden noemen. Waarschijnlijk om met nietsdoen een leuk salaris op te strijken, hoor je er stilzwijgend achter klinken.
Zelf lig ik het liefst op een (zit)bank, want dat geeft mijn geplaagde rug meer rust. Dus zou ik dan een divano zijn? Maar lui ben ik (meestal) niet want ook deze teksten typ ik liggend. Je zou kunnen zeggen dat ik mijn geld dus horizontaal verdien, als dat geen associaties opriep met een casino.
Comments