‘Ja, super leuk, dan zie ik je eind januari in Milaan!’ roept een vriendin van me vrolijk door de telefoon. Terwijl ze Milaan uitspreekt loopt er een rilling over mijn rug. ‘Het is dat ik er ook moet zijn voor werk. De volgende keer kom je maar gewoon naar mij toe, oké?’ zeg ik op gespannen toon.
‘Milaan is helemaal top! Rein, zet je nou eens over dat principe heen. Milaan is prachtig, je moet het ook wel willen zien!’ Ik zucht… ‘Goed, oké, ik volg je wel. Maar zorg in godsnaam dat de lunch wel goed is.’ Ze schiet in de lach ‘niet zo mopperen, ik zorg dat je lekker te eten hebt.’
Milaan is geen Italië!
Ik weet niet hoe jullie er tegenaan kijken, lieve lezers, maar ik heb het niet op Milaan. Te zakelijk, te koud, te lelijk… Ik mis gewoon datgene wat mijn hart een beetje doet zingen. Als ik door de rest van Italië reis, vind ik het eigenlijk altijd allemaal mooi en enerverend, en zie ik prachtige kunst en cultuur along te way.
Maar met Milaan… brrr… het wil niet lukken. Op de een of andere manier kunnen we het gewoon niet zo goed met elkaar vinden. Maar goed, een echte vriendin weiger je niets en ik heb nog het een en ander in Milaan te doen (ja, ook dat nog), dus de Trenitalia wordt geraadpleegd voor een ticket. Drie keer klikken, en ja hoor, de reis is geboekt. We gaan naar Milaan.
Op naar Milaan
Hebben jullie ooit de film Bevenuti al Sud gezien? Die Milanese man die uiteindelijk ergens nabij Sorrento gaat wonen en met lood in zijn schoenen de reis naar het zuiden maakt? Nou, dat gevoel heb ik dus ook als ik aan Milaan denk: lood in mijn schoenen.
Op het station van Firenze zie ik een aantal mensen met dezelfde blik kijken: ‘Ja, daar gaan we. Naar Milaan.’ Alleen de verdwaalde Milanees op station Santa Maria Novella kijkt verrukt om zich heen, omdat hij de provincie weer uit kan, terug naar het echte leven in de zakenstad.
Met een zucht plof ik neer op mijn stoel en kijk om me heen. Verschillende Milanesi zitten gewapend met telefoons en laptops drukdoenerig te bellen en te praten over aandelen en medewerkers. Een aantal loopt tegen elkaar te pochen over contracten of begint heel uitgebreid zijn stropdas te knopen. Ik kijk om me heen en vis een boek uit mijn tas. Direct voel ik ogen priemen. Waarschijnlijk omdat ik niet aan het werk ga en drukdoenerig zit te bellen. Ik haal mijn schouders op en begin te lezen. Hopelijk vlot de reis een beetje, denk ik, terwijl ik naar buiten kijk en de prachtige regio Emilia-Romagna aan me voorbij zie trekken.
Ik denk aan de geweldige lambrusco en tortellini die hier wordt gemaakt en aan de overvloedige Emiliaanse keuken. ‘Zul je zien dat ik dadelijk aan zo’n laffe risotto zit,’ mompel ik hardop terwijl ik verder lees.
Emilia-Romagna
Een van mijn favoriete regio’s in Italië is Emilia-Romagna. Naast de geweldige keuken met heerlijke streekgerechten is Emilia voor mij een feest van cultuur en kunst. Er is iets in die regio wat mij altijd enorm kan vervullen. Denk aan de binnenstad van Bologna met de Torre degli Asinelli, de pleinen en het Museo Morandi.
Ik koester geweldige herinneringen aan Bologna: ooit heb ik daar op het rode kistje in Piazza Maggiore gestaan om een speech te geven en vaak heb ik er mogen zingen. Als je de kans hebt, ga er zeker een keer langs; het liefste op zondag want de beroemde pranzo della domenica wil je niet missen!
En naast Bologna is ook Modena een van mijn lievelingsplekken. Niet in het minst omdat het de geboortestad van Luciano Pavarotti is en daarmee een door mij graag bezocht bedevaartsoord. Van het Casa Museo Luciano Pavarotti (zijn woonhuis dat inmiddels is getransformeerd in een museum) tot het oude centrum van Modena waar het Teatro del Comunale naar hem vernoemd is en je een van zijn lievelingsgerechten – de echte tortellini in brodo – eet met een heerlijke fles lambrusco erbij.
Naast het Pavarotti-stempel dat op Modena is gedrukt, is Modena voor het echte culinaire hart. Sterrenchef Massimo Bottura zwaait als beste chef ter wereld de scepter van de Osteria Francescana en zet de wereld in vuur en vlam met traditionele gerechten die hij in een nieuw jasje heeft gestoken.
Welkom in Milaan
Mijn gedachten (en het gerommel in mijn maag) worden bruut verstoord als ik door de intercom hoor dat we Milano Centrale naderen. De keuken van Bottura is veranderd in een industrieterrein en de Milanese grauwsluier komt me tegemoet. De bellende en druk typende Milanezen klappen hun aktetassen open, mikken hun laptop erin en kunnen niet wachten om de trein uit te gaan. Ze zijn weer thuis.
Ik denk aan wat me te doen staat in deze stad. En dat is geen sinecure. Naast de vriendin die ik ga zien en met wie ik (hopelijk lekker) ga lunchen heb ik nog het een en ander aan werk te doen. Spannend werk dit keer. Maar daarover de volgende keer hopelijk meer nieuws.
Ik stap de trein uit en met zware benen loop ik richting de uitgang van het station. Daar staat mijn vriendin al breed lachend op me te wachten. Ze begroet me hartelijk en wenst me welkom. ‘Rein, vandaag ga ik je echt een ander Milaan laten ervaren. Wacht maar af, vertrouw me en je gaat het geweldig vinden.’
We lopen het station uit richting de Duomo…
En voor wat er toen gebeurde, lees je verder in deel 2 van ‘De rillingen van Milaan’
Als ich vor einigen Jahren ein Wohnmobil mietete, um durch Italien zu reisen, war Mailand eine meiner ersten Stationen. Die Ankunft in der pulsierenden Stadt, nachdem ich die ruhige und friedliche Landschaft durchquert hatte, war ein aufregender Kontrast. Das Erlebnis, mit meinem gemieteten Wohnmobil durch die Straßen von Mailand zu fahren und die Stadt auf eine Weise zu erleben, die nur ein Wohnmobil ermöglicht, ist eine Erinnerung, die ich immer schätzen werde.