in

Column: te voet naar Rome – deel 11

Te voet naar Rome - Vercelli

Als ik Ivrea binnen kom wandelen, vraag ik aan een jogger hoe ik zo snel mogelijk in  het centrum kom. Hij legt het uit en wandelt vervolgens met me mee. Zodra we een stadspoort onderdoor gaan, zegt-ie: ‘Kijk mevrouw, deze trap moet u op als u ons kasteel wilt bezoeken. U gaat ons kasteel toch wel bezoeken? Het is meer dan duizend jaar oud!’

Ik zeg dat ik net 20 kilometer heb gelopen en nu meer behoefte heb aan een goeie trattoria. ‘O, maar dan weet ik een hele goeie bij mij in de buurt, die maakt streekgerechten.’ En ik hobbel met hem mee, steeg in, trap op, weer een straatje in en eindelijk, sta ik voor het restaurant. ‘Hier hebben ze alleen maar piatti tipici, smakelijk eten, signora.’

Chocoladetaart

‘s Avonds zit ik in mijn hotel bij het station. Als de serveerster vraagt: ‘Wilt u nog een toetje?’ vraag ik haar of ze me iets kan aanbevelen. Ja natuurlijk, de plaatselijke chocoladetaart, die moet ik echt gegeten hebben, voordat ik de stad verlaat. Als ik even later aan de inderdaad verrukkelijke taart zit, krijg ik van alle kanten commentaar. ‘Een goede keuze, mevrouw!’ roept een echtpaar aan het tafeltje naast me. De hoteleigenaar komt even aan m’n tafel en zegt: ‘Ik zie dat u onze chocoladetaart eet, heel goed, er is niets lekkerders.’ De serveerster komt wel drie keer vragen hoe ik de taart vind. Ze stralen allemaal, ik kan niets meer verkeerd doen.

Het zijn maar een paar voorbeelden van de sterke binding van de Italiaan met zijn geboortegrond, zijn campanile, zijn kerktoren en hoe die zich in het dagelijkse leven manifesteert. Heel veel Italianen blijven hun hele leven in de buurt van die campanile wonen. Het is namelijk nergens beter dan in Ivrea, Vercelli, Siena, of noem maar op.

Rome

Ondertussen geniet ik ook van Ivrea. Het is prachtig weer en de stad heeft een mooi oud centrum. Ik blijf een dag en ga dan weer verder, richting Vercelli. Onderweg gebeurt er weer van alles. Opeens rijdt er een auto stapvoets naast me, het raampje gaat open en de bestuurder roept: ‘Gaat u naar Rome?’ Als ik ‘ja’ roep, vervolgt hij: ‘Ik ben ook een pelgrim, ik ben vijf jaar geleden naar Santiago de Compostella gelopen.’ Ondertussen heeft zich achter hem een hele file van toeterende auto’s gevormd, maar onze pelgrim trekt er zich niets van aan: ‘Waar komt u vandaan?’ Zo gaat hij nog even door, voordat-ie dan uiteindelijk toch de vaart er weer in zet.

Het is druk op de weg. Het is niet verstandig van mij deze provinciale weg te volgen, maar het is wel een stuk korter. Behalve wandelaars, maken ook veel wielrenners van de weg gebruik. Twee stoppen er: ‘Ga je ook naar Rome?’ Het zijn Italianen die de Via Francigena fietsen. Ze zijn in Canterbury vertrokken, vertellen ze. Ze nemen alle tijd voor een gesprek met mij vanaf de andere kant van de weg terwijl het verkeer tussen ons door raast. In een dorp stapt een mevrouw van haar fiets. ‘Waar komt u vandaan?’ Nederland? Ach, daar komt haar beste vriendin vandaan. Beiden hebben onlangs hun man verloren en ze hebben nu zoveel troost aan elkaar. En zo praten we nog een minuut of tien verder, dan schudt ze me hartelijk de hand, wenst me sterkte en stapt weer op haar fiets.

te voet naar rome 33

Muggen

In Santhia merk ik al dat ik de rijstvelden van Vercelli nader. Het stikt er ‘s avonds van de muggen. Hier komt de arborio-rijst vandaan, de rijst die wordt gebruikt voor risotto. In de tijd dat Italië nog een arm land was, kwamen hier jaarlijks duizenden vrouwen uit heel Noord-Italië rijst plukken. De hele dag stonden ze tot aan hun dijen in het water tussen de zwermen muggen. In 1949 heeft regisseur Giupesse de Santis er een destijds beroemde film over gemaakt, Riso Amaro. In een café vertelt een man hoe zijn tante er een maand rijst ging plukken en daarna één zak rijst kreeg uitbetaald.

Ik besluit vroeg uit Santhia te vertrekken, om half acht loop ik al door de rijstvelden. Het wordt snel warm. Er loopt één lange weg naar Vercelli. Tegen twaalven kom ik er aan, met voor het eerst weer een blaar en enigszins uitgeput. Ik vind snel een hotel, veel te duur, maar als ze horen dat ik een pelgrim ben doen moeder en dochter er twintig euro af. Als een dood vogeltje lig ik even later op m’n bed, op m’n rug met de voeten omhoog, want ingesmeerd met crème, die ik even moet laten intrekken.

te voet naar rome 34

Voetbal

En ja, dan is het tijd voor het voetballen. Wat een drama. Hoe de Italianen hun afgang verwerken? Pratend, eindeloos pratend. Kort na de wedstrijd zie ik al overal mensen in groepjes op straat staan. Het gaat alleen maar over la partita. Bij een herenkapper waar de deur wagenwijd openstaat, gaat het er heftig aan toe. Een meneer met een halfgeknipt hoofd luistert naar de kapper, die zwaaiend met de schaar in zijn handen een hele tirade houdt. De kranten zijn meedogenloos. Enkele headlines: de middelmatigheid van het team staat model voor de middelmatigheid van heel Italië, Joaquinta die het doel niet kon vinden, Cannavaro die allang in het reportershok had moeten zitten, huilende spelers op de foto’s.

Vanmorgen in Vercelli en overal in Italië (volgens mij zetten de Italiaanse vrouwen hun gepensioneerde man ‘s morgens collectief de deur uit en mag-ie er tegen etenstijd pas weer in) groeperen oudere mannen op terrassen en pleinen. Enkelen zitten er met een sip gezicht zwijgend bij, anderen winden zich mateloos op. Mijn hotelhoudster, een gezette oudere dame, die volgens haarzelf niets om voetbal geeft, heeft wel een analyse klaar. Lippi had, volgens haar, alleen maar spelers in het team geplaatst waarmee hij het zelf goed kon vinden. En ze noemt een paar mij volslagen onbekende namen op van spelers die volgens haar beslist in het team hadden moeten zitten.

En het is natuurlijk geen toeval dat ze alleen maar spelers noemt van clubs hier in de buurt, zoals Juventus. En zo, na even verenigd te zijn geweest en als één land achter zijn azzurri te hebben gestaan, is Italië weer uiteengevallen en richt iedereen weer zijn hoop op zijn eigen campanile. Vanmorgen zag je hier alweer jongens rondlopen met shirts aan van Juventus en AC Milan. Nee, de azzurri wacht bij hun terugkeer bepaald geen hartelijk welkom. 

Wordt vervolgd…

Written by Ineke Spoorenberg

Ineke Spoorenberg is journalist. Ze werkte 21 jaar als redacteur voor het NOS Journaal met als specialisme Italië. Na de dood van haar partner maakte ze in 2010 een voettocht naar Rome, het jaar daarop kwam een boekje over haar tocht uit, getiteld: Ineke loopt naar Rome. In 2012 kwam een einde aan haar carrière bij de NOS. Het jaar daarop lanceerde ze de website Met Ineke In Italië waarop ze schrijft over minder bekende maar zeker zo interessante plaatsen in Italië.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ticino: de meest Italiaanse regio van Zwitserland

Het is even wennen, dat Italiaanse verkeer

Column: het is effe wennen… het Italiaanse verkeer