Nu de hitte heeft toegeslagen zien mijn dagen er opeens heel anders uit. Ik vertrek nu iedere ochtend namelijk al om 6 uur. Dat betekent om half 6 op. De eerste ochtenden was ik enigszins geradbraakt en misselijk, zo vroeg op, maar nu begin ik er aan te wennen.
Ik heb hierdoor ook weer een nieuw aspect aan Italië ontdekt: om 6 uur ’s morgens zijn hier de meeste barretjes al open, staat de verkoper al in de krantenkiosk, verkoopt de bakker al zijn brood en zie je al overal al mensen op straat. Autootjes rijden rond om de bars met brioches, de Italiaanse variant van de croissant, te bevoorraden en hier en daar hangt ook de geur van versgebakken brood in de lucht.
Heet
Het is erg heet. Om 6 uur ’s morgens – zag ik ergens op een thermostaat – is het al 23 graden. Ik probeer voor twaalven op mijn plaats van bestemming te zijn en dat is al een enorme opgave. Vooral de laatste 2 uren, tussen 10 en 12, zijn moordend. Het vroege lopen heeft ook wel iets. Ik zag de mist boven de rijstvelden hangen en daar doorheen langzaam de zon opkomen. Echt een mooi gezicht.
De eerste dag, dat ik zo vroeg vertrok, besloot ik meteen 32 kilometer, naar Mortara, te lopen. De laatste uren moest ik echt onder iedere struik of boom even water drinken en mezelf even laten afkoelen. Het zweet gutste van m’n hoofd, ik was werkelijk doorweekt. Toen ik één kilometer voor Mortara langs een heel mooi restaurant kwam midden in een tuin, aarzelde ik geen moment maar wandelde ik meteen de oprijlaan op.
Verfomfaaide pelgrim
Ik was zo aan koelte en wat eten en drinken toe dat ik helemaal niet had gezien dat ik onder een versierde boog door liep en aan weerszijden van die oprijlaan allemaal witte en roze ballonnen waren opgehangen. Toen ik opkeek, zag ik aan het eind van die laan opeens een heel gezelschap dat blijkbaar op een bruidspaar zat te wachten en die daar opeens een verfomfaaide pelgrim onder hun triomfboog zagen voortstrompelen. De eigenaar van het restaurant zag er gelukkig meteen de humor van in en ik werd snel naar het koele restaurant gebracht, waar ik twee flessen mineraal water heb opgedronken.
Tromello
Zondagochtend kwam ik even na negenen het plaatsje Tromello binnen. Op het bord met de plaatsnaam stond dat het de 42ste overnachtingsplaats van bisschop Sigeric was geweest, toen hij in 946 naar Rome ging en de Via Francigena op een document vastlegde. Het idee dat die man hier in 946 overnacht had, werkte meteen op mijn fantasie, maar hoewel Tromello heel oud is, denk ik niet dat er nog één steen uit de tijd van Sigeric overeind staat. Het plaatsje ziet er nog echt uit zoals vroeger alle Italiaanse dorpen eruit zagen: een beetje smoezelige huizen in rechte stegen, luiken dicht. En dan natuurlijk een pleintje met een paar barretjes en de kerk.
![te voet naar Rome](https://www.ditisitalie.nl/wp-content/uploads/2015/01/te-voet-naar-rome-36.jpg)
Ik streek er neer op het terras van Caffè Delle Torre en daar diende zich na een paar minuten Carlo al aan. Carlo, een vieve zeventiger, houdt zich in Tromello bezig met de opvang van pelgrims. Hij wilde meteen van alles van me weten, zocht ik een slaapplaats, wilde ik een stempel, waar kwam ik vandaan? Ook de barvrouw kwam bij ons staan. Ik maakte meteen van de gelegenheid gebruik ze te vragen of ik misschien aan een petje kon komen want voor de zoveelste keer had ik mijn pet weer eens ergens laten hangen.
Knalgroen petje
Carlo sprong op zijn fiets en kwam tien minuten later met een knalgroen petje terug. Wilde ik misschien ook een ansichtkaart van Tromello? En hij sprong weer op zijn fiets en kwam even later terug met een mooie kaart voorzien van twee stempels van Tromello. Ook de barvrouw was in haar klerenkast gedoken en kwam even later met een wit petje aanzetten. Ik moest dat maar aan mijn rugzak binden als aandenken aan Tromello. Toen ik wegging omhelsde de barvrouw me alsof ik haar zuster was die naar Canada ging emigreren. Heel aandoenlijk allemaal.
Bijna een onverwachte douche
Carlo deed me uitgeleide. Bij een steeg wilde ik nog een foto maken. Dat was geen probleem, alleen wilde Carlo er zelf ook op. Net toen ik de foto maakte, zag ik iemand vanuit een raam op een bovenverdieping een emmer water de steeg ingooien. Carlo en ik waren door het foto-moment net aan een onverwachte douche ontsnapt. Hij wees me ook nog een plek aan waar volgens de overlevering het hospitium gestaan moet hebben, waar bisschop Sigeric in 946 had geslapen. Er stond nu een rijtje huizen, waar op één de heilige Martinus was geschilderd. Het leek me allemaal sterk maar als Tromello slim is dan kan het de Sigeric-geschiedenis nog mooi toeristisch uitbuiten.
Achtervolgd door Carlo
Ik was alweer even op weg toen ik opeens een kreet hoorde en omkeek. En daar kwam Carlo weer aanrijden. Hij had opeens een hele nieuwe outfit aan, een sportief oranje hemdje en bovendien zat ie nu op een racefiets. Hij wees naar een plek in de verte waar een parkeerplaats zou zijn. Even later zat ie daar op me te wachten. We kletsten wat en net toen ik begon te vrezen dat ik de hele dag niet meer van Carlo af zou komen, sprong hij op, het was 12 uur, etenstijd!
Hij sprong weer op zijn fiets en daar ging-ie weer naar Tromello waar die avond 3 pelgrims hun opwachting zouden maken. Hij zou het nog druk krijgen.
Wordt vervolgd…
Comments